De energiedichtheid van windenergie werd in eerder theoretisch onderzoek met een gigantisch range tussen 0,5 en 200 W/m2 geraamd. De onderzoekers hebben voor het eerst grootschalige praktijkgegevens geanalyseerd. In 2016 bleek de mediane productie van 411 windparken in de VS 0,5 W/m2, vergelijkbaar met de 26 voorgaande jaren. Hoe meer windmolens er staan, hoe sterker hun ‘windschaduw’, is het achterliggende idee. De energiedichtheid van zonneparken ligt tien keer hoger dan die van windparken, tonen praktijkcijfers van 1.150 zonneparken, die de onderzoekers ook analyseerden.
Om de VS met louter wind van stroom te voorzien, zou 12 % van het landoppervlak met windparken bedekt moeten worden. Een opmerkelijk neveneffect hiervan zou volgens dezelfde onderzoekers in een gelijktijdig artikel in Joule zijn, dat de continentale temperatuur met 0,24 °C stijgt. ‘s Nachts is het effect sterker dan overdag, doordat de turbines verschillende luchtlagen mengen. Dit opwarmingseffect is lokaal en niet mondiaal, benadrukken de onderzoekers. Terwijl broeikasgasemissies het klimaat wereldwijd opwarmen, voegen windparken geen energie toe aan de atmosfeer en zorgen alleen ter plekke voor opwarming.
‘Windparken zijn naar vrijwel iedere maatstaf beter voor het milieu dan kolencentrales’, zegt onderzoeker David Keith, maar iedere energiebron heeft zijn eigen nadelen. Volgens Keith is onverminderde inzet nodig om broeikasgasemissies te beperken om klimaatverandering tegen te gaan en zullen windparken daar een grote rol in moeten spelen. Wat Keith betreft is de belangrijkste conclusie van beide onderzoeken, dat beleidsmakers beter iets meer kunnen inzetten op zonneparken en iets minder op wind, dan ze voorheen deden. Eens te meer omdat, het lokale opwarmingseffect van zonneparken miniem is.
Gerald Schut | dinsdag 16 oktober 2018
Energie, Milieu & Duurzaamheid